gedichten (2)
uit Secuur (PoëzieCentrum, 2010): Hoorn De balts in de pas, lonkend naar de fonkelende ogen van het schichtig wijfje, met een gewei wijds vertakkend zich tot bronstig netwerk. Het hoofdschuddend pronken met de uitstekende conditie treft doel: een haard, een harem clustert zich rond hem, hij die het gevaar verkent. Hij die op den duur status koppelt aan grotesk, zijn toorn laat varen en zijn macht aan de hoorns hangt, spijts het overgrote ego. nieuw stadsgedicht Damme, 2012: Damme, my love Er zijn vonken. Er slaan gensters. We hebben een venster op de wereld, het geluk waait ons toe op de toren, we spellen elkaars namen en laten ze over de vlakte galmen, herinneringen ophalend aan een haven, een thuiskomen na een bar traject, een duister vooraf. Hier is jouw beeld aan het mijne geklonken, hier vonden we de weg, dronken van het landschap, wentelend ons in een briljante beteugeling tussen de kromme bomen. Bij de bloesems aan de hagedoorns v...